Halte P (6)

Poes

Bij ons woont een poes

of wij mogen wonen

in haar huis, zitten

op haar stoelen en bank.

We hoeven alleen maar

eten voor haar te kopen

drinken klaar te zetten

haar af en toe te strelen.

Soms worden we beloond

met kopjes of aanminnige gedoe.

Zij vangt de vliegen, jaagt

de muizen de weg, steelt de kaas

gooit planten om, rotzooit

met papieren, schreeuwt voor

de dichte deur, komt dan

genadig binnen, en vraagt geen huur.

(Remco Ekkers)

Halte P (5)

Nieuwe taal

Nederlands is niet de taal

die ik het best begrijp.

Ik ben geboren in Iran,

waar woorden geuren

naar granaatappel

en zinnen zoet als dadels zijn.

Nederlands proeft moeilijk.

Letters liggen lastig op mijn tong.

Soms geniet ik gulzig van

de smaak van een nieuw woord:

huppelen of pannenkoek,

gezellig of verstrooid

(Reine De Pelseneer)

Halte P (3)

Stilte

Met mijn vader aan de waterkant,

ik, een boek,

hij, een lijn

in de hand.

We zwegen samen,

aten onze boterhammen.

De zon wandelde

rond het wegkabbelende meer.

Mijn vader ving

één klein visje

maar gooide het

even later

weer in ‘t water.

Het hoorde dààr

zoals wij

bij elkaar

(Riet Wille)

Halte P (1)

Daar is de Poëzieweek (25-31/1) weer! Zeven dagen lang schenk ik jou een kindergedicht dat mij doet denken aan het thema van de Poëzieweek “Thuis”. Vandaag houden we halt bij auteur Bart Moeyaert.

goeienacht

met mama op de bedrand

wordt de kamer lekker warm.

ik mag nog even liggen

in de holte van haar arm.

ze leest me een verhaal

over de maan boven een land

waar alle mensen wonen

in een nachtblauw ledikant.

het einde – moet ik zeggen –

heb ik nog nooit gehoord,

maar zacht – dat weet ik zeker –

is vast het laatste woord

Klaarblijkelijk

Logica brengt je van A naar B, maar verbeelding brengt je overal. Dat zei Albert Einstein.
Verbeeldingskracht is een van de wezenskenmerken van kinder- en jeugdliteratuur. In verhalen is alles mogelijk. Hoera, de verbeelding aan de macht!, en al zeker bij jonge kinderen.

Wel, het kan al eens anders lopen. Jaren geleden las ik aan een groepje kleuters Eefje Donkerblauw van Geert De Kockere en Lieve Baeten voor, een prentenboek uit 1992 (!) dat uitgroeide tot de klassieker over kleuren. Koningin Eefje houdt van blauw en alles is bij haar blauw: pantoffels, thee, bloemen en bomen… werkelijk alles is blauw. Met Koning Goudgeel (en bij hem is alles… geel) krijgt Eefje Donkerblauw natuurlijk kinderen. Het zijn geen gewone kinderen. Het zijn… groene kinderen, behalve één meisje dat blauw blijft. Dat blauwe meisje huwt later met Prins Avondrood, en ze krijgen… kun je het al raden? paarse kinderen. En zo gaat dat verder tot er rode, gele, oranje,, groene, blauwe en paarse kinderen zijn. Een waar kleurenfestijn, ginds in het koninklijk paleis. Kijk maar.


@Lieve Baeten

En telkens wanneer na de regen de zon weer schijnt, springen al deze rode, gele, oranje, groene, blauwe en paarse kinderen vrolijk samen in een grote boog over hun paleis. En alle mensen roepen dan: ‘Kijk, de regenboog!…’

@ Lieve Baeten

Na deze wondermooie laatste zin was het oorverdovend stil, de gewijde stilte van betovering en verwondering – een heerlijk momentum. Tot een schrandere zesjarige vol ongeloof, zelfs ietwat vermanend uitriep: ‘Dat is niet waar! Een regenboog ontstaat door licht in waterdruppels!’

De magie was onmiddellijk doorbroken. We waren niet meer overal, en al zeker niet op die regenboog vol kleurrijke spelende kinderen. We waren onderweg naar B.

In het kader van de Voorleesweek, 18 tot 26 november 2023 http://www.voorleesweek.be

.

Griezelig

(Over de letter G in onze literaire canon)

De ene griezel… Er is iets in de literatuurwereld dat ik niet begrijp. En dat is het overdonderende succes van De Gruffalo, een prentenboek op rijm van Julia Donaldson. Muis maakt zijn vijanden in het bos bang door te vertellen over de Gruffalo, een monster met knarsende tanden, eeltige knieën, oranje ogen, paarse stekels en een gifgroene wrat. Muis is in zijn nopjes want de Gruffalo bestaat helemaal niet. Of bestaat-ie wel?

De Gruffalo van illustrator Alex Scheffler

Dit prentenboek uit 1999 is een echte klassieker, met meer dan 1 miljoen verkochte exemplaren en 26 vertalingen. Zou er in Vlaanderen een kleuterklas bestaan waar De Gruffalo niet voorgelezen wordt? Ik vind het een goed boek, maar overweldigd zoals zovele anderen… nee, dat ben ik niet. De Gruffalo zal dan ook niet in onze persoonlijke literaire canon opduiken.

is de andere niet… De Griezels van Roald Dahl uit 1980 is ook zo’n klassieker. (Zijn niet zowat alle boeken van Roald Dahl klassiekers?) Dit boek was het eerste echte leesboek dat mijn oudste dochter als prille lezer cadeau kreeg – prentenboeken en AVI-boeken (boeken met een bepaald leesniveau) niet te na gesproken. Ze schreef er zorgvuldig haar naam in en las het in één ruk uit. Dit geweldige boek is dan ook een waardige ambassadeur voor de letter G in onze literaire canon.
Elke dag broeden meneer en mevrouw Griezel op gemene plannen om elkaar te treiteren. Hun naam Griezel hebben ze echt niet gestolen. Het hele gezicht van meneer Griezel is begroeid met een dikke bos haar, zelfs uit zijn oren en neusgaten steken walgelijke plukken haar. Zijn woeste baard hangt vol etensresten, wat best handig is want zo heeft hij altijd een hapje om te eten bij. Mevrouw Griezel hoeft niet voor haar man onder te doen. Jammer genoeg, zo vertelt Roald Dahl, heeft ze geen baard; die had tenminste een klein stukje van haar monsterachtige lelijkheid kunnen verbergen. De legendarische lelijkheid van de Griezels werd op magistrale wijze door illustrator Quentin Blake vereeuwigd. Zeg nu zelf, heb jij ooit al zo’n schreeuwlelijk echtpaar gezien? Vast niet.

De hand van Quentin Blake

In februari 2023 werd het uiterlijk van mevrouw Griezel ineens inzet van een hevige discussie – zoals zo vaak vooral online. In de Engelstalige editie van De Griezels zou het woordje ‘lelijk’ geschrapt worden. Ook in andere boeken van Roald Dahl zoals Sjakie en de chocoladefabriek en De Heksen werd aanstootgevende taal (in de ogen van de Britse uitgever) aangepast, vooral over het fysieke uiterlijk van personages. Na een storm van protest werd het idee volledig afgevoerd.
Taal weerspiegelt de heersende verhoudingen in de maatschappij en haar lading evolueert doorheen de tijd. Taal is niet neutraal. Woorden als ‘dik’ of ‘lelijk’ kunnen inderdaad schofferen. Bovendien is bewustzijn over bodyshaming tegenwoordig een niet te miskennen trend op sociale media en in die zin in de maatschappij. Of de taal in boeken daarom aangepast moet worden, is een andere vraag waarover ik nu niet zal.uitweiden. Hoe dan ook sloeg de Britse uitgever in het geval van De Griezels de bal toch flink mis. Roald Dahl legt het woord ´lelijk´ immers zelf uit in een prachtige passage. Dit is de grootmeester ten voeten uit: grappig, grotesk én geraffineerd.

Als iemand lelijke gedachten heeft, ga je dat aan zijn gezicht zien. En wanneer die iemand aldoor lelijke gedachten heeft, elke dag, elke week en elk jaar, dan wordt dat gezicht lelijker en lelijker tot het zo lelijk wordt, dat het niet meer om áán te zien is. Iemand die mooie gedachte heeft, kan nooit lelijk zijn. Al heb je een knobbelneus, een scheve mond, een onderkin en konijnentanden; als je mooie gedachten hebt, schijnen ze uit je gezicht als zonnestralen en zul je er altijd even mooi uitzien. Niets moois straalde af van het gezicht van mevrouw Griezel.